
Een verhaal dat ik lang geleden hoorde of las is me steeds bijgebleven.
Babylon, 11 juni 323 voor Christus
Alexander de Grote keert terug na de zoveelste veldslag verovering van vele koninkrijken. Onderweg wordt hij zo ziek dat hij op weg is naar zijn laatste ademtocht. Met de dood voor ogen beseft hij, de machtige Alexander, dat zijn veroveringen, zijn onoverwinnelijke leger, tactisch vernuft en zijn rijkdom hem niet kunnen helpen in zijn laatste strijd.
Hij wil niets liever dan thuiskomen, zijn moeder nog een keer zien en haar vaarwel zeggen. Maar hij moet aanvaarden dat hem dat niet gegeven is. En daar ligt de machtige veroveraar, bleek en verslagen, hulpeloos wachtend op zijn laatste ademtocht. Hij verzamelt zijn generaals en begint te praten: “Ik zal spoedig deze wereld verlaten, maar ik heb nog drie wensen. Vervul ze voor mij, jullie heerser!” Terwijl de tranen over hun wangen lopen, beloven de generaals zijn laatste wensen te eerbiedigen.
“Mijn eerste wens,” zei Alexander, “is dat mijn artsen mijn kist dragen.” Hij snakt naar adem en vervolgt: “In de tweede plaats wil ik dat het pad naar mijn graf bedekt wordt met het goud, het zilver en de edelstenen die ik verzameld heb in mijn leven.” De koning is uitgeput na deze woorden. Na een minuut die wel een eeuwigheid lijkt, vervolledigt hij: “Mijn derde en laatste wens is dat mijn beide handen over de rand van de kist bungelen.”
Zijn generaals kijken elkaar stomverbaasd aan, maar niemand durft vragen te stellen. Zijn lievelingsgeneraal kust zijn hand, klemt die tegen zijn hart en zegt: “O koning, uiteraard zullen we uw wensen vervullen, maar vertel ons waarom u zulke wonderlijke wensen heeft.”
Alexander haalt diep adem en antwoordt: “Ik wil dat de wereld de drie lessen leert die ik geleerd heb: ik wil dat mijn artsen mijn kist dragen opdat mensen zich realiseren dat geen enkele dokter iemand echt kan genezen. Zij kunnen iemand niet redden uit de klauwen van de dood. Laten daarom mensen het leven zelf serieus nemen. Mijn tweede wens, het uitstrooien van kostbaarheden op mijn pad naar het graf, leert de mensen dat niemand ook maar een splintertje goud kan meenemen. Ik heb me tijdens mijn leven druk gemaakt om rijkdom, maar kan niets meenemen. Dat was dus tijdverspilling! En wat mijn derde wens betreft, mijn handen te laten bungelen over de rand van de kist: ik wil dat de mensen weten dat ik met lege handen geboren werd en met lege handen het leven verlaat.”
Kort daarna sloot de koning voorgoed zijn ogen. De dood overwon de onoverwinnelijke.
In mijn lutele 50 levensjaren besef ik nu dat je inderdaad sterfelijk bent, je pas rijk bent als je je niet druk maakt om wat je niet hebt en dat je komt en gaat zonder bezit! 🔥🙃
